Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Bij het uitvoeren van beleid sturen wij actief op het beheersen van risico’s d.m.v. Risicomanagement. Een belangrijk instrument daarvoor is het nemen van beheersmaatregelen. Tevens heeft de provincie Drenthe een risicoreserve opgenomen. De hoogte van deze risicoreserve is vastgesteld na inventarisatie van de risico’s die zich kunnen voordoen bij de provincie Drenthe. De paragraaf Weerstandsvermogen geeft inzicht in de risico’s en de weerstandscapaciteit om deze risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit omvat de middelen en mogelijkheden waarover de provincie kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. In deze paragraaf komen aan bod:

  • Provinciaal beleid;
  • Beschikbare weerstandscapaciteit:
    • Incidentele weerstandscapaciteit;
    • Structurele weerstandscapaciteit;
    • De weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe
  • Inventarisatie en beheersing van risico’s
  • Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit

Provinciaal beleid

Om de vele ambities van de provincie te realiseren is het van belang dat de provinciale middelen zo scherp mogelijk ingezet worden. Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen is het van belang de aanwezige weerstandscapaciteit te analyseren in samenhang met de omvang en de achtergronden van de risico’s.

De provincie gaat op de volgende wijze om met tegenvallers c.q. voorgevallen risico’s:
1. Eerst worden de kosten opgevangen binnen het eigen programma.
2. Zijn binnen het programma geen mogelijkheden, dan wordt gekeken naar middelen binnen de Begroting.
3. Is er dan nog een tekort, dan wordt dit ten laste gebracht van de “algemene reserve”.
4. Zijn er dan niet voldoende middelen beschikbaar, dan wordt de risicoreserve aangesproken.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Om de beschikbare weerstandscapaciteit te bepalen moet er gekeken worden naar de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten te dekken. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.

a. Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen dat ingezet kan worden om eenmalige tegenvallers op te vangen.

Risicoreserve
Deze reserve is ingesteld om incidentele tegenvallers op te vangen, die niet door een specifieke voorziening worden afgedekt. Voorgesteld wordt deze reserve de komende jaren € 27,5 miljoen groot te laten zijn. Jaarlijks wordt aan de hand van een risico-inventarisatie bekeken in hoeverre het weerstandsvermogen dient te worden bijgesteld.

(bedragen x € 1.000) per 31 december

2013

2014

2015

2016*

Reserve voor algemene doeleinden

14.684

23.336

19.972

5.272

Saldireserve

4.616

5.848

6.522

7.695

Risicoreserve

33.500

27.500

27.500

27.500

Totaal Algemene reserves

52.800

56.684

53.994

40.467

* Voor bestemming resultaat reserves

Conclusie algemene reserves
De algemene reserves zijn met € 13,5 miljoen afgenomen.
Voor de bepaling van het weerstandsvermogen gaan we uit van de normomvang ad € 5.000.000,-- in de Algemene Reserve

Bestemmingsreserves
Alle bestemmingsreserves zijn door PS bestemd voor een bepaald doel. Alleen voor het afgesproken doel mogen bestedingen plaatsvinden. Alle uitgaven en inkomsten van de bestemmingsreserves lopen via de exploitatierekening. Bij de begroting worden toevoegingen aan en bijdragen van reserves opgenomen. Dit kunnen afgesproken algemene mutaties zijn, maar ook bijdragen van reserves die dienen voor het opvoeren van jaarbudgetten in de begroting. Dit is een verwachte besteding van de reserve in het boekjaar. Wanneer er meer of minder wordt besteed dan is begroot, moet PS toestemming geven voor een extra toevoeging of onttrekking aan de reserve. Volgens de BBV-voorschriften worden alle mutaties op de reserves vermeld bij het programma 8. Middelen. Dit maken wij expliciet zichtbaar door een resultaat voor bestemming en een resultaat na bestemming van reserves te presenteren. Het resultaat in de exploitatie van de bestemmingsreserves bedraagt € 8,6 miljoen.
Vanwege het feit dat bestemmingsreserves zijn bedoeld voor een specifiek doel, worden deze niet meegenomen bij de bepaling van de incidentele weerstandscapaciteit.

De mutaties zijn toegelicht bij de overige gegevens, in hoofdstuk I.2.8 van de Jaarrekening.

Conclusie bestemmingsreserves:
In de nota Reserves en Voorzieningen 2016 zijn alle reserves en voorzieningen gescreend en zijn voor de komende periode voorstellen gedaan hoe met de reserves wordt omgegaan. Uitgangspunt hierbij is het verbeteren van de transparantie en het jaarlijks integraal afwegen van middelen.

Stille reserves:
De stille reserves zijn de reserves die niet als geactiveerd op de balans zijn opgenomen. Stille reserves ontstaan wanneer bezittingen niet worden geactiveerd of wanneer de reële waarde afwijkt van de waarde die in de boeken staat. Een provincie kan echter verborgen vermogen niet zo maar te gelde maken. Bij de toelichting op de balans zijn wel de geschatte stille reserves van de deelnemingen aangegeven. Dit is in totaal € 127 miljoen. Ook is het voor stille reserves die zijn ‘opgesloten’ in andere activa niet zinvol om deze mee te nemen in de weerstandscapaciteit. De meerwaarde van deze activa kan immers alleen dan verzilverd worden als er geen vervanging voor terug hoeft te komen. De activa die bij de provincie Drenthe op de balans staan worden voornamelijk gebruikt voor de normale bedrijfsvoering.

b.    Structurele weerstandscapaciteit
Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Dit betreft in beginsel de optelsom van de ruimte op de begroting en de onbenutte belastingcapaciteit.

Ruimte op de begroting
De post Onvoorziene uitgaven binnen het begrotingsprogramma Financiering en algemene dekkingsmiddelen, ten bedrage van structureel € 500.000,--, kan worden aangemerkt als onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit.

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit van de provincie Drenthe bestaat uit het verschil tussen de opbrengst bij het maximaal aantal te heffen opcenten motorrijtuigenbelasting en de opbrengst bij het werkelijk tarief. Het tarief dat is voorgesteld aan PS bij de begroting 2016 bedraagt 92,0. Met ingang van 1 januari 2016 is het maximaal aantal te heffen opcenten gemaximeerd op 110,6. Op grond van deze uitgangspunten is de onbenutte belastingcapaciteit als volgt (x € 1.000):

2016

2017

2018

2019

Opbrengst

54.991

55.600

56.615

57.643

Maximaal tarief

66.108

67.082

68.324

69.574

Onbenutte belastingcapaciteit

11.117

11.482

11.709

11.931

c.   De weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe
Uit het vorenstaande blijkt dat de weerstandscapaciteit van de provincie Drenthe als volgt meerjarig kan worden weergegeven (afgerond, x € 1.000,--).

Omschrijving

2016

2017

2018

2019

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Inc.

Struct.

Risicoreserve

27.500

27.500

27.500

27.500

Normomvang Algemene Reserve

5.000

5.000

5.000

5.000

Post voor onvoorziene uitgaven

500

500

500

500

Onbenutte belastingcapaciteit

11.117

11.482

11.709

11.931

Totaal (inc. + struct)

44.117

44.482

44.709

44.931

Vanzelfsprekend geldt dat de componenten van de weerstandscapaciteit verschillen in hun mate van inzetbaarheid. Zo is de risicoreserve direct aanwendbaar tot het maximum. Tot het verhogen van het opcententarief in het kader van het opvangen van risico’s zal echter niet lichtvaardig worden besloten.

Inventarisatie en beheersing risico's

Van de risico’s die de provincie loopt, is een aantal afgedekt door de gebruikelijke verzekeringen of door het instellen van voorzieningen. In deze paragraaf gaat het om risico’s die niet zijn afgedekt of niet kunnen worden afgedekt. Provincies hebben te maken met een diversiteit aan lastig in te schatten risico’s die bovendien soms onderling afhankelijk zijn. De provincie Drenthe acht het wenselijk om risico’s die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. Door inzicht in de risico’s wordt de provincie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de provincie. Om de risico’s van provincie Drenthe in kaart te brengen is een risico-inventarisatie gedaan en een risicoprofiel opgesteld. Uit de inventarisatie zijn in totaal 48 risico’s (jaarrekening 2015: 52) naar voren gekomen en beschreven. In het onderstaande overzicht staan de 10 belangrijkste risico’s (= 88,6% invloed op totaal) en hoe deze beheerst worden. Bij de meeste van de deze 48 risico’s zijn beheersmaatregelen benoemd. Als een beheersmaatregel actief wordt toegepast dan leidt dit in de regel tot een lagere risicoscore. Deze 48 risico’s vertegenwoordigen een bedrag van afgerond € 52 miljoen Jaarrekening 2015: € 64 miljoen).

Risico- nummer

Risico

Gevolgen

Maatregelen

Financieel gevolg

R134

Onvoldoende (doel)vermogen bij Attero om aan (pre)nazorgverplichting te voldoen.

Provincie wordt aangeproken om als bevoegd gezag de nazorgverplichting over te nemen.

In gesprek met Attero blijven over mogelijkheden om vermogen op peil te houden cq te brengen; eventueel toepassen van wettelijk instrumentarium

max.€ 25.000.000

R216

Verlaging uitkering provinciefonds

Lagere inkomsten en daardoor geringere bestedingsruimte of noodzaak tot ombuigingen

Invloed uitoefenen door o.a. inbreng in IPO; lobby

max.€ 7.000.000

R217

Virussen en hacking gericht op het plat leggen van het gehele systeem

Gedurende langere tijd niet functionerende provinciale systemen

Continu actuele software; Compartimentering van hard- en software. Continue monitoring. Frequent onderzoek naar potentiële lekken in beveiliging

max € 2.000.000

R121

Juridische fouten bij staatssteun, waarbij de provincie verwijtbaar is.

Ten onrechte verstrekte overheidsmiddelen worden teruggevorderd

Deskundigheidsbevordering, inzetten second opinion.

max.€ 2.500.000

R71

Laag Aanbesteden

Onvoldoende kwaliteit uitvoering werken

Beter toezicht organiseren. Keuze maken tussen meer toezicht of toezicht anders inrichten.

max.€ 750.000

R97

Gebrekkige gladheidsbestrijding

Ongevallen en claims

Bouwen van zoutloods voor strategische zoutvoorraad, voldoende strooimaterieel operationeel.

max.€ 750.000

R74

Wegen en kanalen: vertraging in de uitvoering van een infrastructureel project

Projectvertraging

Grondaankoop in initiatieffase al verkennen en vroegtijdig starten met planprocedure c.q. onteigening

max.€ 1.000.000

R220

De waarde van de beleggingsportefeuille van de NOM daalt, waardoor de marktwaarde van de NOM ook daalt

Op grond van BBV mag onze boekwaarde (historische verkrijgingsprijs) niet hoger zijn dan die marktwaarde, waardoor een afwaardering moet plaatsvinden.

Invloed uitoefenen als aandeelhouder

max € 2.000.000

R58

Claims van derden

Uitbetaling claims

Zorgdragen voor adequate en zorgvuldige procedures /handhaving waardoor onterechte claims zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. ; Afdekken door middel van aansprakelijkheidsverzekering en aanvullend de risicoreserve.

max.€ 1.000.000

R126

Claims omdat zaken niet reconstrueerbaar en/of compleet zijn. Niet (volledig) kunnen voldoen aan de archiefwet

Claims omdat zaken niet reconstrueerbaar en/of compleet zijn, Niet (volledig) kunnen voldoen aan de archiefwet.

Implementatie digitaal werken vanuit project digitaal Drenthe voorbereiden, proceseigenaren rol als proceseigenaar op laten pakken en functioneel beer daar beleggen, zorgen voor voldoende digicoaches, monitoren digitale processen. Wordt meegenomen binnen archiefkwaliteitszorgsysteem, verantwoordelijkheid blijft bij management/medewerkers

max.€ 500.000

Uit de risico-inventarisatie is gebleken dat de risico’s overwegend incidenteel van aard zijn. De risico’s
die wel als structureel kunnen worden aangemerkt (en dus van invloed zijn op het meerjarenbeeld van
de provincie), hebben wij voor 1 jaar meegenomen in de berekening van de benodigde
weerstandscapaciteit. Wij zijn namelijk van mening dat indien structurele risico’s zich voordoen, hier
binnen een jaar beleidsmatig op kan worden geanticipeerd en dat dus geen beroep hoeft te worden
gedaan op de beschikbare structurele weerstandscapaciteit. Dit betekent dat wij bij de analyse van de
toereikendheid van de beschikbare weerstandscapaciteit geen onderscheid hebben gemaakt tussen
incidentele en structurele risico’s, daar wij van mening zijn dat alle risico’s middels de beschikbare
incidentele weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
Op basis van de ingevoerde risico’s en geactiveerde beheersmaatregelen is een risicosimulatie
uitgevoerd. De simulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag van € 51.7
miljoen ongewenst is. De risico’s zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang
optreden. Uit deze berekening volgt dat met 90% zekerheid alle risico’s kunnen worden afgedekt met
een bedrag van € 20.533.000,-- (benodigde weerstandscapaciteit).

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit vervolg

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van Provincie Drenthe bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico’s in financiële zin af te dekken, de zogenaamde risicoreserve. Voor het afdekken van de risico’s wordt gebruik gemaakt van de incidentele en structurele weerstandscapaciteit

Tabel 3: Beschikbare weerstandscapaciteit

Weerstand

Startcapaciteit

Risicoreserve

€ 27.500.000

Normomvang Reserve voor algemene doeleinden

€ 5.000.000

Post voor onvoorziene uitgaven

€ 500.000

Onbenutte belastingcapaciteit

€ 11.601.000

Totale weerstandscapaciteit

€ 44.601.000

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Aangezien de risicoreserve en de vrije ruimte in de Reserve voor algemene doeleinden bij calamiteiten direct aanwendbaar zijn worden uitsluitend deze bedragen gebruikt om de weerstandsnorm te berekenen. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. De ontwikkeling van de weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel wordt nauwlettend gevolgd.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

=

EUR 33.000.000

= 1,61

Benodigde weerstandcapaciteit

EUR 20.533.000

De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio.

Tabel 4: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

Het kengetal van de provincie Drenthe valt in klasse B. Dit duidt op ruim voldoende weerstandsvermogen.

Conclusie / Samenvatting

Met 90 % zekerheid kunnen alle risico's worden afgedekt met een bedrag van € 20.533.000,--. De werkelijke omvang van de Risicoreserve is dus op het gewenste niveau. We blijven kritisch kijken in welke mate we door beheersmaatregelen de omvang van de risico's kunnen inperken.

Kengetallen

Verplichte kengetallen financiële positie in begroting

Het Besluit Begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen moet worden opgenomen. Die worden hieronder vermeld.

Kengetal

Rekening 2015

Begroting 2016 na wijziging

Rekening 2016

1A. Netto schuldquote

-23,6%

-41,5%

-23,9%

1B. Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-72,1%

-84,2%

-67,2%

2. De solvabiliteitsratio

0,74

0,77

0,72

3. Kengetal grondexploitatie

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4. Structurele exploitatieruimte

7%

15%

14%

5. Belastingcapaciteit: opcenten mrb

111%

115%

114%

1A. De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Dit kengetal geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de exploitatie.

1B. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

2. Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin wij in staat is aan onze financiële verplichtingen te
voldoen. Onder dit kengetal wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het
balanstotaal.

3. De grondexploitatie kan een forse impact kan hebben op de financiële positie. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij verkoop. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten.

4. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

5. Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Geen van de provincies maakt gebruik van dit maximale tarief. De belastingcapaciteit van provincies wordt daarom berekend door het aantal opcenten in jaar t te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.

Enkele kengetallen zijn als n.v.t. opgenomen omdat de componenten voor deze niet berekening beschikbaar zijn. Als we de beschikbare kengetallen in hun onderlinge verhouding beoordelen concluderen wij dat onze financiële positie goed is. Het kengetal netto schuldquote is negatief omdat onze vorderingen onze uitstaande schulden overtreft.